De Marmotte Pyreneeën overtreft met 5500 hoogtemeters de stoutste verwachtingen. Het is veelzeggend dat organisator Sportcommunication niet minder dan vier bevoorradingsposten plaatst met nog twee extra waterpunten. Maar wie dit aan kan zal genieten van een adembenemend parcours en onderdeel uitmaken van zijn rijke wielerhistorie.

Na een relatief rustig eerste stuk krijg je meteen de hoogste col van de Pyreneeën voor je kiezen: de Tourmalet. Een klim van 19 kilometer met 1400 hoogtemeters die gevreesd wordt vanwege de lange steile stukken van zo’n 10%. Geen andere col is in de Tour de France zovaak beklommen en zoveel vervloekt als de Tourmalet. In 2019 was de finish op de top van de Tourmalet, spektakel verzekerd. Op de top staat een beeld van de eerste renner die in 1910 de Tour de top bereikte, Octave Lapize. Hij noemde de tour-organisatie ‘moordenaars’ vanwege deze onmenselijke col. Na deze vuurdoop vervolgt de route richting de prachtige Hourquette d’Ancizan, waarna vanuit Arreau de Col d’Aspin op je wacht. Ruim 12 kilometer lang met een steilste stuk van bijna 11%. De Col d’Aspin is opnieuw een klassieker uit de Tour de France en legendarisch vanwege wielrenner Eugene Christophe. Deze brak in 1913 tijdens de afdaling zijn voorvork en was verplicht deze zelf te repareren. Hij heeft 13 km te voet afgelegd om bij een smid in Sainte-Marie-de-Campan zelf zijn vork te herstellen. Hij werd 7e in het eindklassement. Vanuit Sainte-Marie-de-Campan mag je voor een tweede keer de Tourmalet op. Een klim om je compleet op stuk te bijten want deze 4e col in het parcours is de zwaarste.  Zodra je dit redt, verdien je na de afdaling in Luz-Saint-Sauveur de titel “Marmotton”. Maar de echte finish ligt op de top van de Hautacam, ook weer een klim met een rijke Tour de France historie.